Gemeenten zoeken naarstig naar nieuwe etiquette in de omgang met burgers en ondernemers. Complexere problematiek en veranderende wetgeving sporen aan tot andere vormen van samenwerking. Traditionele inspraakbijeenkomsten hebben weliswaar een functie maar stimuleren niet het creatieve vermogen om nieuwetijdsproblemen op te lossen. Het is zoeken naar nieuwe samenwerkingsvormen die – vanuit de uitgangspunten van de lokale democratie – leiden tot meer eigenaarschap en gedeelde verantwoordelijkheid. Maar daarvoor moet wel eerst ‘oud zeer’ worden weggenomen.
Lage opkomst, grijze koppen
Het is woensdagavond. Een zaaltje achterin het buurthuis. Op de bar staan kannen verse koffie en thee. Kopjes en schoteltjes keurig opgestapeld door de vrijwillige barvrouw. Om 19.45 uur schuifelen de eerste inwoners binnen die vanaf rij drie in groepjes plaatsnemen. Marco, beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening, controleert de laptop en schakelt de beamer in. Na enkele seconden verschijnt er ‘welkom’ op het vergeelde projectiescherm, eronder het gemeentelogo. Om 20.15 uur besluit wethouder Wim toch maar te beginnen. Het tienkoppige publiek, gemiddelde leeftijd 75 jaar, slaat de armen over elkaar ─ klaar voor de voorstelling. Als eerste toont Wim een visual van de nieuwe gebiedsontwikkeling. Hij gebruikt de woorden ‘u, wij, jullie en ons’ vrijelijk in zijn introductiepraatje. Er steekt geroezemoes op. Ik spreek Marco en Wim na afloop om 22.00 uur bij de borrel. Zichtbaar vermoeid na drie vergelijkbare avonden zijn ze wel toe aan een drankje en een positief praatje.
Het is allemaal bekokstoofd
Dit is een exemplarisch verloop van een gemiddelde inspraakavond. En wekelijkse kost voor veel gemeentelijke bestuurders en professionals. ‘Opkomsten zijn laag, het publiek doorgaans wit en op leeftijd,’ zo begint Marco zijn verhaal. ‘Op zich niets mis mee, maar we zouden graag een grotere diversiteit zien onder de aanwezigen. Ook is het vooral zenden en aan het einde van de bijeenkomst ligt de bal nog steeds bij ons. Het kost ontzettend veel energie, tijd en geld om deze avonden voor te bereiden, iedereen te informeren en te betrekken. En natuurlijk gaat er onderweg altijd wel iets mis. Het raakt me als er dan een verwijt komt dat alles al van tevoren bekonkeld is. Ik wil het juist integer en transparant doen. Maar blijkbaar hebben mensen het gevoel dat ze er voor de show zitten. En ja, dit soort politieke processen gaat natuurlijk traag, maar is er niet een betere manier?’
Alsof het harnas valt
We stelden Wim voor het inspraakproces eens anders in te richten. Het argument was duidelijk: er is geen inzicht in ‘wat leeft en speelt’ en hoe mensen het gebied voor ogen zien. We organiseerden een driedaags Dromenlab in het gebiedshart. De aanloop was prima. De wanden van de pop-uplocatie werden behangen met dromen en creatieve do’s and don’ts. Zo ontstond een beeld wat mensen wél en vooral ook níet wilden. Groepjes plannenmakers gingen aan de slag met de uitwerking. Er kwam spontaan hulp uit de gemeenschap. Het resulterende Dromenboek en publieke enthousiasme vormden de politieke basis voor planaanpassing. De raad behoefde weinig overtuiging. En Marco en Wim? Die kregen complimenten over hun aanpak en een trots gevoel over ‘onze gemeente’.
Niet meer te stuiten
Met een glimlach op zijn gezicht vat Wim het effect samen. ‘Ik hoef bijna niets meer te doen, de samenwerking organiseert zichzelf. Mensen willen vooruit en vragen hoogstens of iets is toegestaan of hulp zoals advies, ondersteuning of wat smeerolie.’ Marco vervolgt. ‘Er was niet eens tijd om het te bureaucratiseren. Het initiatief ligt nu bij de mensen zelf, dat is heerlijk om te faciliteren. Ik voel de positieve vibe; de lokale zeikshow is ingeruild voor een participatiepilot!’
‘C’est le ton qui fait de la musique’
Het voorbeeld laat zien wat voor moois het oplevert als een gemeente anders durft te organiseren. Zoals meer en representatiever resultaat en een positieve spin-off naar het imago van de organisatie en haar manier van werken. Het maakt ook duidelijk dat de veronderstelling ‘mensen zitten hier niet op te wachten’ vaak niet klopt. Burgers voelden zich wel degelijk betrokken bij een vraagstuk in hun leefomgeving, mits je dat maar op de juiste wijze adresseert. En da’s een vak. Een vak dat de Plekkenmakers verstaan.
Gemeenten vragen ons gelukkig steeds vaker te helpen draagvlak en enthousiasme te creëren rondom complexe vraagstukken. Soms gaat het over lopende initiatieven, zoals in het geval van Marco en Wim. Maar we worden ook ingeschakeld bij de voorbereiding op de aankomende Omgevingswet en om burgers en ondernemers tot actie te stimuleren in verband met de energietransitie.
Wil jij af van die energieslurpende inspraakavonden? Ben je als gemeentelijk professional op zoek naar creatieve mensen in jouw omgeving die willen ‘meetrekken’? Ben je de dogma’s en stigma’s rond jouw gemeente en wijze van aanpak zat? Durf jij het proces over een andere boeg te gooien? De Plekkenmakers zijn je aanjagers!
Glenn van der Vleuten
Social innovator | Procesmanager | Bruggenbouwer bij De Plekkenmakers